Kenmerken van D-pupillen ( 10 - 12 jaar )

11-09-2012 09:48

In deze leeftijdsfase zie je dat spelers zich niet alleen technisch, maar ook fysiek met elkaar willen gaan meten. Op de training zie je dan nog wel eens een opstootje voorkomen doordat spelers de overtreding gaan gebruiken om te willen winnen. Het is de pré-puberale fase, waarin de hormonen beginnen te werken met alle kenmerken die daarbij horen, zoals het weerwoord à Ja Maar ! De basis van het leren van technische vaardigheden is nog steeds in volle gang en dient dan ook nog steeds te worden getraind om alle technische vaardigheden te perfectioneren. De grootste verandering in deze fase is de overstap van een half speelveld naar een grote speelveld. Men dient nu te gaan werken aan het inzicht dat nodig is om op dit grote veld te kunnen spelen. Hierbij is het uitleggen en trainen van taken die bij een positie horen van groot belang. Hierbij moet men denken aan de omschakelmomenten, van balbezit naar balverlies, maar ook de positie waar men op dat moment staat, hoe te handelen in een bepaalde situatie etc. etc. Voor de trainers is hier een belangrijke rol weggelegd.

Een handig hulpmiddel hierbij is het lezen van het boek: De overgang van E-pupil naar D-pupil. Geschreven door Peter Vos en Bastiaan Schipper.

 

Doelstelling:

  • Het blijven trainen van alle technische basisvaardigheden
  • Uitbereiden van oefeningen m.b.t. spelsituaties (balbezit/balverlies)
  • Nadruk leggen op positioneel functioneren van spelers (aanval/verdediging)
  • Wedstrijd gericht trainen, spelsituaties naar voren brengen (corners/vrije trappen)
  • Technische vaardigheden koppelen aan inzicht en communicatie
  • Individuele aspecten bespreken met spelers à wat wordt er van hem/haar verlangt als het gaat om teambelang
  • Beweging zonder bal (uitleggen). Een speler moet leren begrijpen dat hij in een wedstrijd meer tijd niet aan de bal is dan wel. Door je in de juiste ruimtes te leren bewegen heb je wel de meeste kans om weer aan de bal te komen à en dat moet een speler juist willen.

Tactisch:

  • Aanleren van algemene tactische vaardigheden à 1-4-3-3 systeem
  • Inzicht krijgen in de taken die bij een bepaalde positie horen
  • Niet plaatsgebonden ontwikkelen van een speler. Juist in deze fase is het van groot belang in de ontwikkeling van de speler als individu om op meerdere posities te leren spelen.
  • Ook het gebruik van coachtermen is een belangrijk onderdeel in deze fase van ontwikkeling
  • Ook gezien de leeftijd is het belangrijk dat spelers verantwoordelijkheid gaan dragen voor het goed functioneren van het team. Spelers moet in staat zijn om een bekende oefenvorm zelf uit te zetten en uit te voeren. Ook verantwoordelijkheid m.b.t. de materialen van de club en elkaar hier ook op aanspreken is iets wat aangeleerd dient te worden.

De oefenstof:

Jongleren:       balletje hoog houden à individueel / groep

Dribbelen:        Links / rechts / binnenkant voet / buitenkant voet

Kapbewegingen:           voor het lichaam / onder het lichaam / achter het standbeen

Schijnbewegingen:       schaar (enkele - dubbele) / Vigo-beweging / Zidane-beweging etc. etc.

Afschermen van de bal:           lichaam tussen de bal en de tegenstander

Passen en trappen:       binnenkantvoet / wreef / kaatsen met in de bal komen / volley / dropkick

Koppen:      Vanuit stand / inlopend bij een corner/ vrije trap / jongleren

Aanname van de bal:    met of zonder wegdraaien van de tegenstander

Aanname van de bal:    open staan / afschermen van de bal / directe kaats

Tactische oefenvorm:  zo lang mogelijk in balbezit blijven

 

Opbouw van de training:

  1. Warming-up ( met of zonder bal )
  2. Oefen- leerfase
  3. Specifiek leerdoel à bijv. passen en trappen
  4. Partijspel
  5. Cooling-down

Partijspelen:

  • Kleine partijspelen (4 : 4 of 5 : 5) met doeltjes, bewust ook grotere partijen (7 : 7) om bepaalde tactische aspecten te belichten zoals:

1.  Balverlies en balbezit

2.  Opbouw van achteruit

3.  Veldbezetting

4.  Opstelling

5.  Coachen

Voetbaltermen:

  • Opstelling + posities à veldbezetting
  • Aanbieden / vrij lopen / ruimte zoeken
  • Kaatsen / of dieptepass / uithalen
  • Druk zetten op de bal
  • Buitenspel
  • Muur(tje)
  • Binnenkant  / Buitenkant dekken
  • Duel à jij of ik
  • Kantelen / knijpen of breed maken
  • Omschakelen ( van balbezit naar balverlies en andersom )
  • Breed houden of knijpen
  • In de rug / rugdekking / zonedekking

C.Pouwels

TJC 2012-2013

vv Sprinkhanen